Interview: ‘Falende instanties zetten jongeren in de kou’
In Oudendijk bieden Marijke Pijlman en Patrick van Osch met het gezinshuis ‘Terug naar de Toekomst’ een veilige haven voor jeugdigen die door uiteenlopende problemen niet meer thuis kunnen wonen. In de tweede week oktober van dit jaar ging het mis tussen een ZZP-zorgverlener en een van de jongeren in het gezinshuis. Dit tot groot verdriet en enorme ontzetting van de gezinshuisouders. Deze calamiteit heeft geleid tot de aanhouding van deze hulpverlener. Er werd tegen de vermeende dader een politieonderzoek gestart en alle betrokken instanties, inclusief Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd, werden in samenwerking met de Jeugdbescherming-West op de hoogte gesteld. De vermeende dader bekende en werd op vrije voeten gesteld met een gebiedsaanwijzing. De politie droeg de zaak over aan de Officier van Justitie bij het Openbaar Ministerie en het wachten is nu op de inhoudelijke behandeling.
In deze heftige periode, en nu nog steeds, werkten de gezinsouders zeer nauw en goed samen met de Jeugdbescherming-West en talloze andere partijen. Binnen drie dagen werd de vermeende dader gearresteerd, legde een bekentenis af, werd forensisch bewijs veiliggesteld en werden getuigenissen opgenomen. In de periode daarna werden er verslagen geschreven, werd er gehuild, gepraat, gescholden, teruggetrokken en geknuffeld. “Steeds hebben wij naast de ondersteuning aan onze jongeren ook alle betrokken instanties op de hoogte gehouden. In de hectiek van het moment zijn wij vergeten de zorgregio WBO op de hoogte te stellen. De contractmanager reageerde niet met empathie of een uitgestoken hand, wel met schriftelijke zware juridische kost en dreigementen.”
Naar de mening van de regio loopt er een onderzoek van het OM en de IGJ tegen het gezinshuis. “Totale onzin”, geeft Van Osch aan. Pijlman vult aan: “Het OM is belast met de strafzaak tegen een voormalig ZZP-medewerker. Het onderzoek van de IGJ is een wettelijke verplichting om te context van het misdrijf te reconstrueren en hieruit lering te trekken.” Toch wordt op die gronden het zorgcontract met WBO niet verlengd. De regio maakt wel met de kanttekening dat de zorg voor de huidige drie jongeren die onder dat contract vallen, voortgezet dient te worden. Van Osch is boos als het onderwerp ter sprake komt. Hij en zijn vrouw zorgen 24/7 voor hun ‘net even anders dan anders’ gezin in een professionele setting. Het is geen baan maar een levenswijze. Kom aan de jongeren en je komt aan Van Osch en Pijlman. “Als het contract niet verleend wordt is het mogelijk dat drie andere jongeren, die al ruim twee jaar deel uit maken van ons gezin, in de loop van 2021 moeten verhuizen. Zij vallen op basis van het woonplaatsbeginsel nu nog onder een andere regio dan wanneer zij de leeftijd van 18 bereiken of de jeugdbeschermingsmaatregel verandert. Zij moeten dus aankomend jaar om bureaucratische redenen weer afscheid nemen. Weer opnieuw beginnen. Tenminste, als het aan de regio WBO ligt.” Als het aan Van Osch en Pijlman ligt, klimmen ze in de hoogste boom om dit soort excessen wereldkundig te maken.
Dit voorbeeld is slechts een van de vele voorbeelden waarbij de Zorgregio WBO kleine zorginstellingen het vuur aan de schenen legt. Uitgangspunt vanuit deze regio is geen maat- of mensenwerk, maar lijstjes en procedures. En geld natuurlijk. Dat is heel vaak waar het om draait. Niet het welzijn en de veiligheid van toch al getraumatiseerde jongeren en hun leven, hun toekomst. Een ander voorbeeld hierbij is dat door een niet opzettelijke fout van een jeugdconsulent die, net als de gezinshuisouders, een therapeut voor een ernstig getraumatiseerde jongeren nodig achtte en inschakelde niet de gemeente verantwoordelijk is voor de therapiekosten maar dat deze door de regio WBO verhaald worden bij het gezinshuis. Vanwege een administratieve vergissing. Hier is een bedrag van maar liefst €18.000,- mee gemoeid. “In plaats van dat de contractmanager, die al 2,5 jaar onzichtbaar betrokken is vanuit de regio WBO bij ons gezinshuis, nu eens een empathisch telefoontje zou plegen, is dit voorbeeld een resultaat van een vanuit de regio opgelegd boekenonderzoek door de regio WBO om zicht te krijgen op de geldstromen binnen de jeugdzorg. Dat er 20 miljoen aan kosten zijn gemaakt door het omvallen van jeugdzorgreus Juzt, daar hoor je verder niemand over. Of dat het team van het boekenonderzoek samen aan lonen duurder is dan de genoemde 18.000 euro is ook niet relevant. Dat een ambtenaar een menselijke fout maakte, ook niet. Ook de gemeente Altena lijkt niet genegen te zijn in gesprek te gaan. Steevast verwijzen zij terug naar de regio waar de zorg centraal is ingekocht”, aldus de gezinshuisouders. “Een gesprek met de teamleider van het de betreffende ambtenaar bracht ook geen soelaas. Het is kastje-muur en letterlijk David tegen Goliath. Met zijn tweeën staan wij tegenover een enorm ambtenarenapparaat terwijl wij ook naast elkaar zouden kunnen staan. In het belang van de jongeren in ons gezinshuis.”
Het feit is nu, dat door de enorme bureaucratie en het verschil tussen zorgregio’s, jeugdigen die vallen onder de kosten van WBO mogelijk uit hun veilige omgeving worden gehaald. En niet omdat het in het gezinshuis niet veilig is of dat de gezinshuisouders niet over de juiste diploma’s en kwaliteitskeurmerken beschikken, maar omdat de regio WBO van mening is dat hun interpretatie van feiten doorslaggevend is. Op het feit dat hun interpretatie foutief is, wordt door hen niet gereflecteerd. Gezinsouder Patrick van Osch: “U begrijpt dat wij niet zomaar akkoord kunnen gaan met dit soort wantoestanden. Wij zullen te allen tijden de jongeren op nummer één zetten en zullen tot daar gaan waar nodig is om aandacht te krijgen voor, in onze ogen, kind onwaardige praktijken.”
Dan is er nog het voorbeeld van de ‘no show’. In therapiepraktijken, bij de lokale schoonheidsspecialiste of tandarts, geldt een ‘no show’ als je een afspraak niet op tijd, vaak 24 of 48 uur voor de afspraak, afzegt. Terecht, want er kan niemand anders in jouw plek geholpen worden en de ondernemer heeft geen inkomsten. In de verblijfszorg binnen de jeugdzorg is het vanuit moreel-ethisch besef, maar ook wettelijk vanuit de richtlijnen van het SKJ en de beroepscode jeugd- en gezinsprofessionals, vereist om daar waar mogelijk het netwerk van de jeugdige te betrekken bij het leven van diezelfde jeugdige. Dat wat veiligheidshalve kan en juridisch mogelijk is, daartoe moet de aanbieder zich inspannen. Denk hierbij aan Skype-contacten in een lockdown, schoolfoto’s ter beschikking stellen, praten met i.p.v. praten over het netwerk, samenwerken op multidisciplinair niveau en bezoek- en logeermomenten. De regio WBO heeft nu eenzijdig beslist, wederom zonder dat dit in het contract staat, dat nachten die een jeugdige niet op de verblijfszorglocatie doorbrengt niet meer gedeclareerd mogen worden omdat er geen zorg verleend wordt. De kamer van de jeugdige, die meerjarig in de woonzorgfaciliteit woont, kan volgens de regio ter beschikking gesteld worden voor een crisisplek. “Wie er verantwoordelijk is voor de hypotheek, verzekeringen en het personeel van de instelling, dan wel voor het inspringen in geval van nood of een crisis tijdens een logeermoment, daarover doet de regio geen uitspraken want dat is de zorg van de zorgaanbieder. Die is tenslotte de ondernemer.” Pijlman vult aan: “Vergelijk het met studerende kinderen die op kamers wonen in een normale gezinssituatie die studiefinanciering ontvangen. De weekenden dat ze thuis bij hun ouders zijn, zouden ze dan geen uitwonende studiefinanciering moeten krijgen.” Van Osch: “Je wilt als gezinshuisouder de band tussen de ouders en familie van een jongere zoveel mogelijk faciliteren. Een jongere gaat eens in de zoveel tijd logeren bij ouders of familie, waardoor de eigen persoonlijke kamer één of twee nachten leeg staat. De regio WBO is van mening dat je die dagen niet mag declareren, omdat er geen zorg wordt verleend. Dat de hypotheek en andere vaste lasten doorlopen en dat wij klaarstaan als het weekend niet goed loopt of als er een crisis ontstaat, dat valt niet onder werk volgens diezelfde regio.”
Het voelt alsof met de decentralisatie van de jeugdzorg op 1 januari 2015 de landelijke en provinciale verantwoording over de schutting werd gegooid bij de nieuw op te richten zorgregio’s. Tegelijkertijd werd er 15% bezuinigd. De vraag naar jeugdzorg is toegenomen. Door deze gegevens staat het water vele zorgregio’s aan de lippen. In plaats van te hozen kiest WBO ervoor om het trucje van het rijk te herhalen. Opnieuw wordt het probleem over de schutting gegooid richting 2021, maar nu komt deze op het bordje van de kleinschalige instellingen. Waarbij, als direct gevolg, de jongeren met een complexe hulpvraag direct en opnieuw de dupe zijn.