RIJSWIJK - De vierde etappe van de Dakar Rally 2020 was er een met twee gezichten: stenen en andere rommel in het eerste deel, zand en snelle paden in het tweede deel.
De laatste 140 km van de 453 km lange rit van Neom naar Al-‘Ula was een kolfje naar de hand van Edwin Straver. Dit in tegenstelling tot het eerste part. “Het lukt gewoon niet op die stenen”, vertelde Straver bij aankomst in het bivak bij Al-‘Ula. “Ik krijg het niet voor elkaar om lekker te rijden. Ik ben bang om te vallen, bang om nog een wiel kapot te rijden – ik heb er al twee kapot gehad in de eerste drie dagen. Dan ga ik te krampachtig rijden en komt er van navigeren niks terecht omdat ik niet op mijn roadbook durf te kijken. Ik volg sporen en ben daardoor drie keer verkeerd gereden. Dat zijn fouten die je eigenlijk niet moet maken.”
Het zand in het tweede deel, na de tankstop op km 295, was een verademing. “Dat is meer mijn terrein. Het was net een crossbaan. Ik kon ontspannen rijden en dus ook weer navigeren. Het was best zwaar zand, hard werken, maar dat ligt me wel. Ik hoop dat dat perspectief geeft voor de komende dagen, waarin we meer zand schijnen te krijgen.”
Voor de etappe van morgen krijgen de rijders het roadbook pas weer bij de start. Fijn, vindt Straver. “Als er maar niet te veel modificaties zijn. Er zaten zoveel wijzigingen in het roadbook van vandaag, dat het veel tijd heeft gekost.”