Archeologische opgraving in De Burcht levert verrassende inzichten op
De opgraving was nodig in verband met de toekomstplannen voor het gebied van De Burcht achter de Hoogstraat in Werkendam. De eerste bevindingen van deze opgraving zijn gerapporteerd in een evaluatierapport en op basis daarvan werden diverse specialistische onderzoeken uitgevoerd, zoals naar dierlijk botmateriaal en constructiehout. Deze onderzoeken hebben nieuwe puzzelstukjes toegevoegd aan de geschiedenis van Werkendam in het bijzonder en die van de gemeente Altena in het algemeen. Het definitieve rapport wordt na de zomer opgeleverd.
In eerdere onderzoeken, onder andere in 2006 en 2011, was al aangetoond dat het terrein rondom De Burcht in de late middeleeuwen onderdeel had uitgemaakt van het kasteelterrein. In 2006 waren reeds funderingen aangetroffen en op basis van het onderzoek uit 2011 zouden er diverse grachten en mogelijk bebouwing aanwezig kunnen zijn.
Bevindingen van opgravingen in 2016
In 2016 werd de ontwikkeling van het terrein rondom De Burcht weer actueel en is de gemeente weer een nieuw onderzoek gestart. De opgraving uit 2016 heeft een nog onbekend deel van het kasteelterrein opgeleverd. Er is vastgesteld dat de feitelijke bebouwing van de hoofdburcht meer naar het westen heeft gelegen, op de locatie waar al in 2006 muurwerken werden aangetroffen. De oorspronkelijk vroeg veertiende eeuwse bebouwing moet zelfs nog meer naar het (zuid) westen gezocht worden.
Het in 2016 opgegraven terrein heeft onderdeel uitgemaakt van de militaire sterkte van de burcht, wat onder andere blijkt uit de aanwezigheid van maar liefst drie grachten op het terrein. De eerste gracht was die van de hoofdburcht, die aan de westzijde van het kasteelterrein werd aangesneden. Een tweede gracht was eerder nog niet bekend en werd centraal gelegen in de opgraving teruggevonden. Helemaal onverwacht vervolgens was een derde gracht aan de oostzijde van de opgraving. Deze gracht laat zien dat de laatmiddeleeuwse ontwikkeling van burcht en de nederzetting Werkendam nauw met elkaar vervlecht zijn geweest. Wat namelijk bedoeld was om ‘het Slik’ te ontwateren en waardoor Werkendam over de Hoogstraat verder kon worden uitgebouwd, vormde tegelijkertijd een verdediging van het kasteel aan de oostkant.
Meer naar het zuiden toe, ter plaatse van de huidige parkeerplaats, stroomden de verschillende waterlopen die via de Molenstraat naar de zuidelijke komwegen stroomden. Eventuele belegeringen waren daarmee vooral langs de westzijde of vanaf de Hoogstraat te verwachten. Wellicht was het mede dankzij dit omvangrijke watergangen systeem van drie grachten dat de waterburcht van Werkendam geen rol heeft gespeeld die we kunnen terugvinden in de Arkelse oorlogen van de vijftiende eeuw. Dergelijke waterburchten waren kostbaar om te belegeren, omdat een beleg bij voorbaat langdurig zou moeten zijn en daardoor kostbaar. Vaak koos men ervoor dergelijke kastelen dan ongemoeid te laten en zich te concentreren op de meer eenvoudig te belegeren kastelen, zoals bijvoorbeeld die van Giessen.
Het archeobotanisch onderzoek heeft de meeste tijd gevraagd, maar dankzij dit onderzoek weten we nu meer over het natuurlijk landschap van Werkendam en de landbouw die men er vanaf de late middeleeuwen in bedreef. Bijzonder was om te zien dat de houtspecialist in het opgegraven houtwerk uit de middelste gracht bewerkingssporen herkende die ze ook had aangetroffen bij materiaal van griendwerkers uit de vorige eeuw. Kennelijk werden tot in de twintigste eeuw oudere vertrouwde ambachtstechnieken nog gebezigd en waren nog vertrouwd.
Ook werden er resten aangetroffen die sommige inwoners van Werkendam nog in hun herinnering met zich mee dragen. Zo werden onder de huidige parkeerplaats aan de Burcht nog restanten aangetroffen van één van de nood klaslokalen die Werkendam na de Tweede Wereldoorlog had, toen gekend als de school uit Noorwegen. Daaruit mag blijken dat iets nog niet oud hoeft te zijn om door onze archeologen te kunnen worden teruggevonden.